seider

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  seider    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsɛidər/
Woordafbreking
  • sei·der
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Jiddisch, in de betekenis van ‘joodse godsdienstoefening’ voor het eerst aangetroffen in 1924 [1]
  • Herkomst: Jiddisj <ref>Stichting Hebreeuwse en Jiddisje woorden in het Nederlands</refs>
enkelvoud meervoud
naamwoord seider seiders
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

deseiderv/m

  1. (Jiddisch-Hebreeuws) joodse paasviering ter herdenking van de uittocht uit Egypte, met maaltijd op de eerste avond van Pesach
Verwante begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
seideren

seider

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van seideren
    • Ik seider. 
  2. gebiedende wijs van seideren
    • Seider! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van seideren
    • Seider je? 

Gangbaarheid

  • Het woord seider staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
6 %van de Nederlanders;
3 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.