septemberzon
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: septemberzon (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sep·tem·ber·zon
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van september zn en zon zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | septemberzon | septemberzonnen |
verkleinwoord | septemberzonnetje | septemberzonnetjes |
Zelfstandig naamwoord
de septemberzon v / m
- (meteorologie) de niet meer zo heel sterke zonnestralen van de vroege herfst of de late nazomer
- ▸ Met een plof liet Elza de wasmand op de bleek neerkomen. Het was eigenlijk te koud om de was erop te leggen, maar misschien zou de waterige septemberzon zijn werk doen en de grauwe lakens oplichten.[1]
- ▸ Als op die dagen de septemberzon nog even mooi weet door te breken en een zuidenwind ons heel even laat profiteren van Zuid-Europese warmte, dan mogen we kortstondig ruiken aan de nazomer.”[2]
Gangbaarheid
- Het woord septemberzon staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Carla de Jong“Geheim leven” (2019), Ambo Anthos, ISBN 9789026346132
- ↑ Weblink bron Marlies van Leeuwen“Kleine opleving van zomers weer dit weekend” (01-09-2021), Tubantia
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.