sjako

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sjako    (hulp, bestand)
  • IPA: /ʃaˈko/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • sja·ko
Woordherkomst en -opbouw
  • van Hongaars csákó, mogelijk via Frans csákó of Duits Tschako; de sjako werd door Hongaarse troepen, "huzaren", in de 18e eeuw in het buitenland geïntroduceerd [1][2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sjako sjako's
verkleinwoord sjakootje sjakootjes

Zelfstandig naamwoord

desjakom

  1. (militair) (hoofddeksel) hoed in de vorm van een afgeknotte kegel van stijf materiaal, die naar boven toe wijder of juist smaller wordt met een klep aan de voorkant, en soms ook aan de achterkant
    • Een sjako is een hoofddeksel van (Franse) soldaten die vochten tijdens de slag bij Waterloo in 1815; het lijkt een beetje op een koksmuts, maar dan van dikkere stof en de kleur was natuurlijk niet wit. [3]

Gangbaarheid

  • Het woord sjako staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
23 %van de Nederlanders;
10 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.