slapstick

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slapstick    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • slap·stick
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Engels, in de betekenis van ‘gooi- en smijtopvoering’ voor het eerst aangetroffen in 1967 [1]
  • samenstelling van  slap  en  stick  [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord slapstick slapsticks
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deslapstickm

  1. film of toneelstuk (komedie) met veel gooi-en-smijtwerk vooral van slagroomtaarten

Gangbaarheid

  • Het woord slapstick staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
92 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.