sleuf
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sleuf (hulp, bestand)
- IPA: / sløf / (1 lettergreep)
Woordafbreking
- sleuf
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sleuf | sleuven |
verkleinwoord | sleufje | sleufjes |
Zelfstandig naamwoord
de sleuf v / m
- langgerekte, nauwe en vrij diepe inkerving of uitgraving
- De arbeider stond in een gegraven sleuf toen die dichtklapte.[4]
Verwante begrippen
Hyponiemen
- kabelsleuf, puinsleuf, schietsleuf
Afgeleide begrippen
- sleufantenne, sleufgraver, sleufsilo
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord sleuf staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "sleuf" herkend door:
89 % | van de Nederlanders; |
81 % | van de Vlamingen.[5] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ sleuf op website: Etymologiebank.nl
- ↑ "sleuf" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ De Morgen 27 sept 2013
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.