sponning

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sponning    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spon·ning
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘gleuf’ voor het eerst aangetroffen in 1671 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sponning sponningen
verkleinwoord sponninkje sponninkjes

Zelfstandig naamwoord

desponningv/m

  1. (bouwkunde) een langwerpige groef of gleuf met twee zijkanten
    • De sponning was te klein voor de nieuwe deur. 
Afgeleide begrippen
  • deursponning, raamsponning, glassponning, kalksponning, steensponning

Gangbaarheid

  • Het woord sponning staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
43 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.