slobbroek

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  slobbroek    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • slob·broek
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord slobbroek slobbroeken
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

deslobbroekv/m

  1. (kleding)

Gangbaarheid

  • Het woord slobbroek staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
71 %van de Nederlanders;
59 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.