sluimer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sluimer    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈslœymər/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • slui·mer
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord sluimer sluimers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

desluimerm

  1. (biologie) lichte slaap
Afgeleide begrippen
  • sluimeren, sluimernicht, sluimerrol, sluimerstand

Werkwoord

vervoeging van
sluimeren

sluimer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sluimeren
    • Ik sluimer. 
  2. gebiedende wijs van sluimeren
    • Sluimer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van sluimeren
    • Sluimer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord sluimer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.