sneeuwberg
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sneeuwberg (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sneeuw·berg
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sneeuw zn en berg zn
- van Middelnederlands sneeberch
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sneeuwberg | sneeuwbergen |
verkleinwoord | sneeuwbergje | sneeuwbergjes |
Zelfstandig naamwoord
de sneeuwberg m [1]
- met sneeuw bedekte berg
- ▸ ’t Allermooist was de oude wilde appelboom, die niet geënt was, waarvan de kleine wrange appels niet te eten waren. Die was niet zuinig op zijn bloesems. Hij leek wel een groote sneeuwberg in de morgenzon.[2]
Gangbaarheid
- Het woord sneeuwberg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Weblink bron Lagerlöf, Selma; Meijboom, Margaretha“Gösta Berling” (19xx), Becht
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.