snoever

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  snoever    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • snoe·ver
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord snoever snoevers
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

desnoeverm

  1. (scheldwoord) opschepper

Gangbaarheid

  • Het woord snoever staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
70 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.