sorghum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sorghum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sor·ghum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘kafferkoren’ voor het eerst aangetroffen in 1859 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sorghum -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

desorghumm o

  1. (plantkunde) (voeding) (groente) Sorghum bicolor  een belangrijk graan voor een groot deel van de wereldbevolking, maar in Nederland een minder bekend. Sorghum is het enige graan dat in Afrika ruim beschikbaar is
Synoniemen
Afgeleide begrippen
  • sorghummeel
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sorghum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
13 %van de Nederlanders;
21 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Engels

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
enkelvoud meervoud
sorghum -

Zelfstandig naamwoord

sorghum

  1. gierst
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.