soufflé

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  soufflé    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • souf·flé
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, waar het eigenlijk het voltooid deelwoord is van souffler. In de betekenis van ‘gerecht met geklopt eiwit’ voor het eerst aangetroffen in 1863 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord soufflé soufflés
verkleinwoord souffleetje souffleetjes

Zelfstandig naamwoord

desoufflém

  1. (voeding) warm gerecht met geklopt eiwit
    • Een soufflé van kaas. 
  2. uitzetbare vouw of wand van een tas met koffermodel, plooi
Hyponiemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord soufflé staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Werkwoord

soufflé

  1. voltooid deelwoord (participe passé) van souffler
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.