spanjolet

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spanjolet    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • span·jo·let
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘draairoede aan deuren’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1877 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord spanjolet spanjoletten
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

despanjoletv/m

  1. (bouwkunde) een sluiting met roeden waarmee dubbele deuren en ramen van binnenuit kunnen worden vergrendeld
Synoniemen
Hyponiemen
  • pompspanjolet
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spanjolet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
47 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.