specie

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  specie    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spe·cie
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘muntgeld’ voor het eerst aangetroffen in 1621 [1] [2][3]
enkelvoud meervoud
naamwoord specie species
speciën
verkleinwoord specietje specietjes

Zelfstandig naamwoord

despeciev

  1. (bouwkunde) mengsel waarmee wordt gewerkt (bij het metselen, stukadoren, pleisteren etc.)
  2. (waterbeheer) opgebaggerd materiaal
     Rijkswaterstaat is wel gevraagd in overleg te blijven met Vlaanderen over de bemonstering en de analyse van de specie.[4]
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • speciemolen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord specie staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
89 %van de Nederlanders;
89 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.