spectrum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spectrum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spec·trum
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Latijn, in de betekenis van ‘kleurenband, scala’ voor het eerst aangetroffen in 1858 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord spectrum spectra
spectrums
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

hetspectrumo

  1. (natuurkunde) verzameling als functie van de frequentie gemeten waarden van een grootheid
    • Het Raman-spectrum vertoont pieken die met de trillingwijzen van het molecuul verband houden. 
  2. kleurenband
    • De regenboog is een spectrum ontstaan door breking van zonlicht. 
  3. reeks van verscheidenheden
Hyponiemen
  • sterrenspectrum
  • traliespectrum
  • vlamspectrum
  • vonkenspectrum
  • vonkspectrum
  • warmtespectrum
  • werkingsspectrum
  • zonnespectrum
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spectrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.