spelling

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spelling    (hulp, bestand)
  • IPA:
    • (VK): /ˈspɛlɪŋ/
Woordafbreking
  • spel·ling
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van spellen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud meervoud
naamwoord spelling spellingen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

despellingv

  1. (taalkunde) de al dan niet vastgelegde manier waarop de woorden van een taal geschreven worden
    • Het Nederlands heeft, in tegenstelling tot het Engels, een officieel vastgelegde spelling. 
     Dank aan de auteurs en uitgevers die overname toestonden (zie voor bijzonderheden 'Bronnen' aan het einde van het boek). De oorspronkelijke spelling hiervan is zoveel mogelijk gehandhaafd. Van enkele stukken bleken, tot onze spijt, auteur en uitgever niet te achterhalen.[1]
     Mijn spelling was op z’n zachtst gezegd interessant omdat ik in Engeland op school heb gezeten en nooit foutloos Nederlands heb leren schrijven.[2]
Synoniemen
Hyponiemen
  • foutspelling, nakeurspelling, vingerspelling, voorkeurspelling, voorkeursspelling
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spelling staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. “Het hele jaar rond: van Sinterklaas tot Sintemaarten” (1973), Lemniscaat , p. 7
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  spelling (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈspelɪŋ/
enkelvoud meervoud
spelling spellings

Zelfstandig naamwoord

spelling

  1. spelling
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.