spiegelglas

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spiegelglas    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spie·gel·glas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spiegelglas spiegelglazen
verkleinwoord spiegelglaasje spiegelglaasjes

Zelfstandig naamwoord

hetspiegelglaso

  1. met een spiegelende laag bedekt gepolijst glas, geschikt dus om spiegels mee te maken
  2. aan beide zijden gepolijst en geslepen glas dat door het polijsten zeer glad is en daardoor extra spiegelt
     What’s your name?’ klonk het vanachter de spiegelglazen.[2]
Hyponiemen
  • puispiegelglas

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers

Gangbaarheid

  • Het woord spiegelglas staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.