spitter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spitter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spit·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spitter spitters
verkleinwoord spittertje spittertjes

Zelfstandig naamwoord

despitterm

  1. (beroep) iemand die graaft met een schop
    • Ben je vrolijk? Bekijk dan Bal Tabarin van Jan Sluijters. Ben je verdrietig? Loop dan door naar De spitters van Vincent van Gogh. Heb je een kater? Kies dan voor de violist van Chagall. [2] 
    • Bij de Rijkslandbouwschool aan de overkant, tegenwoordig een particulier woonhuis, mag je op afspraak naar binnen om de originele glas-in-loodramen te bekijken: vier gestileerde, bijna abstracte landarbeiders, een spitter, een maaier, een zaaier en een rooier. Voor de kozijnen en de deuren van de school zijn secundaire kleuren gebruikt: paars, groen, oranje. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord 'spitter' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
80 %van de Nederlanders;
70 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.