spontaneïteit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spontaneïteit    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˌspɔntaˌnejiˈtɛit/ (5 lettergrepen)
Woordafbreking
  • spon·ta·neï·teit, spon·ta·ne·i·teit
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spontaneïteit -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

despontaneïteitv

  1. herkomst uit een eigen opwelling, niet uitgelokt of teweeggebracht door anderen
Synoniemen
Vertalingen
   1. zie: spontaniteit   

Gangbaarheid

  • Het woord spontaneïteit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
49 %van de Nederlanders;
76 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.