sporen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sporen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spo·ren
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
sporen
spoorde
gespoord
zwak -d volledig

Werkwoord

sporen

  1. (spoorwegen) met de trein reizen
    • De forensen sporen omdat er op de weg teveel files staan. 
  2. in het grotere geheel passen
    • De nieuwe medewerkers sporen niet met de huidige bedrijfscultuur. 
  3. v m metalen punt of getand wieltje aan de hiel van de (rij)laars
Hyponiemen
Afgeleide begrippen

Zelfstandig naamwoord

desporenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spoor
     Dit zware weer had voor een flinke deuk in mijn zelfvertrouwen gezorgd en had duidelijk sporen bij me achtergelaten.[2]

desporenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord spore

Gangbaarheid

  • Het woord sporen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. sporen op website: Etymologiebank.nl
  2. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.