spoorweg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spoorweg    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈsporwɛx/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • spoor·weg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spoorweg spoorwegen
verkleinwoord spoorweggetje
spoorwegje
spoorweggetjes
spoorwegjes

Zelfstandig naamwoord

despoorwegm

  1. (spoorwegen) pad dat middels de aanleg van rails en bielzen geschikt gemaakt is voor treinvervoer
     Het Grand Hotel was al in 1893 klaar, het sanatorium tien jaar later, aan de zuidkant van de spoorweg werden grote villa's gebouwd, de huizen van de arbeiders kwamen aan de noordkant.[3]
Synoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord spoorweg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Afrikaans

Uitspraak
  • geluid 
Woordafbreking
  • spoor·weg

Zelfstandig naamwoord

spoorweg

  1. spoorweg, spoorbaan
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.