sportliefhebber
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: sportliefhebber (hulp, bestand)
Woordafbreking
- sport·lief·heb·ber
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van sport zn en liefhebber zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | sportliefhebber | sportliefhebbers |
verkleinwoord | sportliefhebbertje | sportliefhebbertjes |
Zelfstandig naamwoord
de sportliefhebber m [1]
Hyponiemen
- [1] voetbalfan, wielerfan, supporter
Gangbaarheid
- Het woord sportliefhebber staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Jessica Merkens“Op eigen houtje” (2023), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026360930
- ↑ Léon de Kort“ELke Dag een uur” (2015), Nieuw Amsterdam , ISBN 9789046820216
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.