spraakcentrum
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: spraakcentrum (hulp, bestand)
Woordafbreking
- spraak·cen·trum
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van spraak zn en centrum zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | spraakcentrum | spraakcentra spraakcentrums |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het spraakcentrum o [1]
- (anatomie) een van de delen van de hersenen dat betrokken is bij het spreken
- ▸ Polakken in Bracken, produceert Dora's spraakcentrum.[2]
- ▸ De Sloveense zanger, Ambrož Bajec-Lapajne, liet vorig jaar een hersentumor verwijderen in het Universitair Medisch Centrum in Utrecht. De chirurgen wilden dat hij tijdens de operatie wakker was en een lied zong, zodat ze het zouden merken als het spraakcentrum van de hersenen werd aangetast. In het filmpje is na ongeveer 2:40 minuten te zien dat het spraakvermogen van Bajec-Lapajne toch even wegzakt, maar even later herstelt het zich weer.[3]
Gangbaarheid
- Het woord spraakcentrum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Onder buren” (2021), Ambo/Anthos uitgevers , ISBN 9789026356186
- ↑ Weblink bron “Patiënt zingt Schubert tijdens hersenoperatie” (donderdag 13 augustus 2015, 20:26), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.