spraakleraar

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  spraakleraar    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • spraak·le·raar
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord spraakleraar spraakleraars
spraakleraren
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

despraakleraarm

  1. (onderwijs) (beroep) paramedicus die spraakles geeft
Verwante begrippen
  • spraaklerares

Gangbaarheid

  • Het woord spraakleraar staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.