sprei

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sprei    (hulp, bestand)
  • IPA: /sprɛi/
Woordafbreking
  • sprei
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘dek op bed’ voor het eerst aangetroffen in 1600 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord sprei spreien
verkleinwoord spreitje spreitjes

Zelfstandig naamwoord

despreiv

  1. een soms kunstig versierd kleed waarmee een opgemaakt bed afgedekt wordt
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • spreigroei, spreikop, spreilat, spreischol
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord sprei staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.