sprits

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sprits    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sprits
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘baksel waarvan het deeg in heet vet wordt gespoten’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1580 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord sprits spritsen
verkleinwoord spritsje spritsjes

Zelfstandig naamwoord

despritsv/m

  1. (voeding) een soort koekje
    • Bij de koffie kregen we een sprits. 
Hyperoniemen

Werkwoord

vervoeging van
spritsen

sprits

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spritsen
    • Ik sprits. 
  2. gebiedende wijs van spritsen
    • Sprits! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van spritsen
    • Sprits je? 

Gangbaarheid

  • Het woord sprits staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
91 %van de Nederlanders;
53 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.