staldeur

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  staldeur    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stal·deur
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord staldeur staldeuren
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

destaldeurv/m

  1. de ingang of uitgang van een ruimte waarin dieren verblijven op een boerderij
    • Ieder ander zou eraan voorbijgelopen zijn. Die zou gewoon een kale staldeur zien, aangevreten door een verveeld paard. Zo niet Tom Waits. Hij passeerde een afgebladderde staldeur op een renbaan en herkende er direct een afbeelding in van een paard dat over een hindernis springt. Waits maakte een foto van de deur, vlak voordat een schilder er met de witkwast overheen ging. ‘Mystical Artist who is also a Horse’, schreef hij er in ouderwetse typemachineletters bij. Hoeveel van deze meesterwerken, vroeg de zanger zich af, zou het paard al gemaakt hebben? En deed het dier ook landschappen? [2] 
Synoniemen
  • heemdeur

Gangbaarheid

  • Het woord staldeur staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.