statica

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  statica    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sta·ti·ca
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het modern Latijn, in de betekenis van ‘evenwichtsleer van lichamen in rust’ voor het eerst aangetroffen in 1824 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord statica -
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

destaticav

  1. (natuurkunde) leer van het evenwicht van lichamen in rust
Synoniemen
  • evenwichtsleer
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord statica staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
71 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.