stereo

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stereo    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ste·reo
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘ruimtelijk klinkend’ voor het eerst aangetroffen in 1967 [1]
  • Van het Griekse "στερεός" (stereos), "stevig, solide"
enkelvoud meervoud
naamwoord stereo stereo's
verkleinwoord stereootje stereootjes

Zelfstandig naamwoord

destereov

  1. (elektronica) stereofonie
  2. (elektronica) stereo-installatie
  3. (wiskunde) stereometrie
stellend
onverbogen stereo
verbogen -

Bijvoeglijk naamwoord

stereo

  1. (elektronica) (van geluid) over twee sporen of kanalen.
    • Het geluid was stereo en van goede kwaliteit. 
Antoniemen
Hyponiemen
  • dolbystereo
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord stereo staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.