stiefzus

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stiefzus    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈstifsʏs/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • stief·zus
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stiefzus stiefzussen
verkleinwoord stiefzusje stiefzusjes

Zelfstandig naamwoord

destiefzusv

  1. dochter uit een voorafgaand huwelijk van iemands tweede vader of moeder
    • Zijn stiefzus was een stuk ouder, maar ze konden het goed met elkaar vinden. 
  2. dochter uit een later huwelijk van iemands eigen vader of moeder
    • Toen zijn vader hertrouwde kreeg zijn zelfs nog een stiefzus. 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord stiefzus staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.