stopcontact

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stopcontact    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stop·con·tact
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stopcontact stopcontacten
verkleinwoord stopcontactje stopcontactjes

Zelfstandig naamwoord

hetstopcontacto

  1. (elektrotechniek) inrichting waardoor men d.m.v. het insteken van een stekker elektrisch verbinding met het lichtnet maakt
     Ik haalde mijn MacBook uit zijn etui en legde hem rechts op het bureaublad. Ik sloot de netwerkvoeding [sic!] aan op het stopcontact.[2]
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord stopcontact staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.