strafrechtelijk
Nederlands
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | strafrechtelijk | strafrechtelijker | strafrechtelijkst |
verbogen | strafrechtelijke | strafrechtelijkere | strafrechtelijkste |
partitief | strafrechtelijks | strafrechtelijkers | - |
Uitspraak
- Geluid: strafrechtelijk (hulp, bestand)
Woordafbreking
- straf·rech·te·lijk
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van straf en rechtelijk
- afgeleid van strafrecht met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e-
Bijvoeglijk naamwoord
strafrechtelijk [1]
- (juridisch) volgens of met betrekking tot het strafrecht
- S. van L. is maandagmiddag aangehouden door de fiscale opsporingsdienst FIOD in een strafrechtelijk onderzoek naar de mondkapjesdeal van zijn Stichting Hulptroepen Alliantie. [2]
- ▸ In de weken na de wedstrijd van 23 juli vorig jaar zijn meerdere supporters aangehouden. Dit heeft geleid tot 41 stadionverboden. Twintig betrokkenen worden nu strafrechtelijk vervolgd door het openbaar ministerie.[3]
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord strafrechtelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ nos.nl (28 feb 2022)
- ↑ Weblink bron “OM vervolgt twintig verdachten voor rellen FC Twente-Hammarby” (24 juni 2024 15:29), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.