straw

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  straw (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: / strɔː /
Woordafbreking
  • straw
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudengelse zelfstandige naamwoord streaw
enkelvoud meervoud
[1] straw -
enkelvoud meervoud
[2] straw straws

Zelfstandig naamwoord

straw

  1. (landbouw), (plantkunde) stro
  2. (drinken) (gereedschap) strohalm, rietje, strootje
  3. (figuurlijk) iets dat ondergeschikt of waardeloos is
  4. (dierkunde) gebruikt in namen van dieren
  5. (plantkunde) gebruikt in plantennamen
  6. (medisch) gebruikt in de ziektenaam straw itch
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Uitdrukkingen en gezegden
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.