strobos

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  strobos    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stro·bos
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord strobos strobossen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

destrobosm

  1. bundel gedroogd stro
    • Toen nam hij de strobos ter hand, die voor de dorpel van de deur moest liggen, en met die strobos veegde Jenneskes de lamp van de tafel. Verbouwereerd bleef Jenneskes even staan: toen brandde echter de strobos als een fakkel, Jenneskes wierp hem van zich, en begon zijn eigen kleren te doven. [2] 

Gangbaarheid

  • Het woord strobos staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
76 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.