stuiter

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stuiter    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stui·ter
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord stuiter stuiters
verkleinwoord stuitertje stuitertjes

Zelfstandig naamwoord

destuiterm [3]

  1. (spel) grote knikker

Werkwoord

vervoeging van
stuiteren

stuiter

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuiteren
    • Ik stuiter. 
  2. gebiedende wijs van stuiteren
    • Stuiter! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van stuiteren
    • Stuiter je? 
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord stuiter staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.