stuwen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  stuwen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • stu·wen
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘voortduwen, stroom tegenhouden’ voor het eerst aangetroffen in 1348 [1]
  • afgeleid van stuw met het achtervoegsel -en [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
stuwen
stuwde
gestuwd
zwak -d volledig

Werkwoord

stuwen overgankelijk [3]

  1. voortbewegen door te duwen, opduwen, voortstuwen
  2. in een ruimte pakken of bergen, stouwen, verstouwen
  3. door een stuwdam tegenhouden
Verwante begrippen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Zelfstandig naamwoord

destuwenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord stuw

Gangbaarheid

  • Het woord stuwen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.