sum

Niet te verwarren met: šum

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  sum    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sum
enkelvoud meervoud
naamwoord sum sums
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

sum

  1. (financieel) (eigenlijk Oezbeekse sum), munteenheid van Oezbekistan
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
  • summiteit

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord 'sum' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Engels

Uitspraak
  • Geluid:  sum (VS)    (hulp, bestand)
  • IPA: /sʌm/
  • SAMPA: /sVm/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Middelengelse summe.
enkelvoud meervoud
sum sums

Zelfstandig naamwoord

sum

  1. som
  2. bedrag
Gelijkklinkende woorden

Latijn

Werkwoord

vervoeging van
ĕsse

sum

  1. actief indicatief praesens, eerste persoon enkelvoud van ĕsse

Tsjechisch

Uitspraak
  • IPA: /sʊm/
Woordafbreking
  • sum

Zelfstandig naamwoord

sum

  1. genitief meervoud van suma

Zelfstandig naamwoord

sum

  1. genitief meervoud van sumo
Paroniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.