suma

Hoogsilezisch

Zelfstandig naamwoord

suma

  1. (wiskunde) som; resultaat van een optelling
Verwante begrippen
  • dodowańy

Meer informatie

Pools

Uitspraak
  • Geluid:  suma    (hulp, bestand)
  • IPA: /sũma/
Woordherkomst en -opbouw
  • Afgeleid van het Latijnse summa

Zelfstandig naamwoord

suma v

  1. (wiskunde) som; resultaat van een optelling
  2. som; hoeveelheid geld, geldbedrag
Verwante begrippen
  • ilość

Meer informatie

Slowaaks

Zelfstandig naamwoord

suma v

  1. som; hoeveelheid geld, geldbedrag
Afgeleide begrippen
  • sumárny
Typische woordcombinaties
  • veľká suma v – grote som
Verwante begrippen
  • sumárne (bw.)
  • sumárnosť v

Spaans

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
  • su·ma
enkelvoud meervoud
suma sumas

Zelfstandig naamwoord

suma v

  1. (wiskunde) som

Werkwoord

vervoeging van
sumar

suma

  1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sumar
  2. gebiedende wijs (bevestigend) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sumar
vervoeging van
sumir

suma

  1. aanvoegende wijs eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sumir
  2. aanvoegende wijs derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sumir
  3. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van sumir

Verwijzingen

    Surinaams

    Uitspraak
    • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
    • IPA: /ˈsuma/
    Woordherkomst en -opbouw
    • Ontwikkeld uit ouder som bady, uit Engels somebody,[1] voor het eerst opgetekend in 1718, voor de vindplaats zie hieronder.

    Zelfstandig naamwoord

    1. persoon

    Onbepaald voornaamwoord

    suma

    1. iemand
    2. mv sommige
      «23 soema membre ofoe denki, na sinsi Gado ben meki Hemel 24 en grontapoe, na da tem di a ben meki liebisoema plati-plati 25 go liebi na heri grontapoe som soema denki, na da tem dati 26 Masra Gado ben meki dem boesi ningre potti na ini boesi 27 toe.»[2]
      23 Want sommigen denken dat God, toen 24 hij hemel en aarde maakte en de mensen schiep en rondzond 25 om de hele wereld te bevolken, sommigen denken dat de 26 Heer God toen ook de bosnegers schiep in het bos.

    Vragend voornaamwoord

    suma

    1. wie (vaak voorafgegaan door inleidend partikel o)
      «Oe som bady Mastre vor joe?»[3]
      Wie is jou Meester?
    Schrijfwijzen
    • sma
    Afgeleide begrippen
    Verwante begrippen

    Verwijzingen

    1. Norval S.H. Smith
      “The genesis of the Creole languages of Surinam”, dissertatie Universiteit van Amsterdam (1987), p. 177
    2. Weblink bron
      Johannes King
      skrekiboekoe (1888) in:
      Jan Voorhoeve en Ursy M. Lichtveld (reds.)
      Suriname: Spiegel der vaderlandse kooplieden (1980 [2de herziene druk]), Uitgeverij Martinus Nijhoff, Den Haag, p. 108 op dbnl.org
    3. Weblink bron
      J.D. Herlein
      VI. Hooft-deel. Aard, Natuur en Eigenschappen der Swarte Slaven, des zelfs Geboorte Plaatzen en verdere over voeringe aan de Amerikaansche Kusten, enz. in: Beschryvinge van de volk-plantinge Zuriname (1718 [2de druk]), Meindert Injema, Leeuwarden, p. 122 op dbnl.org

    Tsjechisch

    Uitspraak
    • IPA: /sʊma/
    Woordafbreking
    • su·ma
    Woordherkomst en -opbouw
    • Afgeleid van het Latijnse summa

    Zelfstandig naamwoord

    suma v

    1. (wiskunde) som; resultaat van een optelling
      «Výsledek sčítání se označuje jako suma
      Het resultaat van het optellen wordt de som genoemd.
    2. som; hoeveelheid geld, geldbedrag
      «Investovaná suma by se měla za zhruba 20 let vrátit.»
      De geïnvesteerde som zou in twintig jaar moeten terugkeren.
    Verbuiging
    Synoniemen
    1. součet monbezield, úhrn monbezield
    2. obnos monbezield, částka v
    Afgeleide begrippen
    • sumární
    • sumička v
    Typische woordcombinaties
    • bilanční suma v – balanstotaal
    • suma sumárum
    • značná suma v – behoorlijke som
    Verwante begrippen
    Anagrammen
    • masu
    Paroniemen

    Zelfstandig naamwoord

    suma

    1. genitief enkelvoud van sumo
    2. nominatief meervoud van sumo
    3. accusatief meervoud van sumo
    4. vocatief meervoud van sumo

    Meer informatie

    Verwijzingen

      Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.