surseance

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  surseance    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • sur·se·an·ce
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘opschorting’ voor het eerst aangetroffen in 1564 [1] [2] [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord surseance surseances
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

desurseancev/m

  1. (juridisch) uitstel van betaling van schulden
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord surseance staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
77 %van de Nederlanders;
30 %van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.