swirl

Engels

enkelvoud meervoud
swirl swirls

Zelfstandig naamwoord

swirl

  1. draaikolk
  2. kolking, werveling
vervoeging
onbepaalde wijs to  swirl 
he/she/it  swirls 
verleden tijd  swirled 
voltooid
deelwoord
 swirled 
onvoltooid
deelwoord
 swirling 
gebiedende wijs  swirl 

Werkwoord

swirl

  1. onovergankelijk ronddraaien, rondtollen, wervelen
  2. overgankelijk laten ronddraaien
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.