tabuleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tabuleren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ta·bu·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van het Franse tabuler (met het achtervoegsel -eren)
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
tabuleren
tabuleerde
getabuleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

tabuleren

  1. overgankelijk tabellen maken (gewoonlijk met een vooraf ingestelde kolombreedte)
    • het resultaat van het gedane werk is getabuleerd in de hierbijgaande opgaven 
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tabuleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
61 %van de Nederlanders;
79 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.