tamboerijn

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tamboerijn    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tam·boe·rijn
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘slaginstrument’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1550 [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord tamboerijn tamboerijnen
verkleinwoord tamboerijntje tamboerijntjes

Zelfstandig naamwoord

detamboerijnm

  1. (muziekinstrument) eenvoudig slaginstrument bestaande uit een hoepel die met een vel bespannen is en waaraan enkele belletjes bevestigd zijn
    • De dans werd ritmisch begeleid met een tamboerijn en melodisch met een schalmei. 
Hyperoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tamboerijn staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.