tapuit

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tapuit    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ta·puit
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘zangvogel’ voor het eerst aangetroffen in 1860 [1] [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tapuit tapuiten
verkleinwoord tapuitje tapuitjes

Zelfstandig naamwoord

detapuitm

  1. (zangvogels) Oenanthe oenanthe  is een zangvogel uit de orde Saxicolinae 
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Hyponiemen
  • bruinborsttapuit, grastapuit, kliftapuit, langvleugeltapuit, miertapuit, rouwtapuit
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord tapuit staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
54 %van de Nederlanders;
39 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.