tater

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tater    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ta·ter
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘mond’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1865 [1]
  • naamwoord van handeling tateren [2]
enkelvoud meervoud
naamwoord tater taters
verkleinwoord tatertje tatertjes

Zelfstandig naamwoord

detaterm

  1. mond waarmee iemand kan spreken
Synoniemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van
tateren

tater

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tateren
    • Ik tater. 
  2. gebiedende wijs van tateren
    • Tater! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van tateren
    • Tater je? 

Gangbaarheid

  • Het woord tater staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
56 %van de Nederlanders;
74 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.