taupe

Niet te verwarren met: taupé

Nederlands

 
1. donkere tint bruingrijs
Uitspraak
  • Geluid:  taupe    (hulp, bestand)
  • IPA: /top/ (1 lettergreep)
Woordafbreking
  • tau·pe
Woordherkomst en -opbouw
  • van Frans taupe, in de betekenis van ‘donkergrijs’ voor het eerst aangetroffen in 1952 [1] [2]
stellend
onverbogen taupe
verbogen
partitief taupes

Bijvoeglijk naamwoord

taupe

  1. (kleur) donkere tint bruingrijs
    • Comfort ook bij Gucci: een hemelsblauw leren overhemd op smal beige wollen broekje, of grote sweater van groenblauw lamsbont bij een taupe broekje. [3]
enkelvoud meervoud
naamwoord taupe -
verkleinwoord - -

Niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie als zelfstandig naamwoord

Zelfstandig naamwoord

hettaupeo

  1. (kleur) donkere tint bruingrijs
    • De kleuren in deze trend zijn vergrijsd en weinig sprekend om niet de aandacht af te leiden van de fraaie coupe: veel taupe, mauve, antraciet, beton, grijsgroen en zwart. [4]

Gangbaarheid

  • Het woord taupe staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
78 %van de Nederlanders;
75 %van de Vlamingen.[5]

Meer informatie

Verwijzingen

Frans

Woordherkomst en -opbouw

van Latijn talpa "mol" [1]

Uitspraak
  • Geluid:  taupe    (hulp, bestand)
  • IPA: /top/
enkelvoud meervoud
zonder lidwoord met lidwoord zonder lidwoord met lidwoord
  taupe     la taupe     taupes     les taupes  

Zelfstandig naamwoord

taupe v

  1. (insecteneters) mol

Bijvoeglijk naamwoord

  enkelvoud meervoud
  mannelijk  /
  vrouwelijk  
taupe taupe
  1. (kleur)  taupe bn 

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.