technieker

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  technieker    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • tech·nie·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord technieker techniekers
verkleinwoord techniekertje techniekertjes

Zelfstandig naamwoord

detechniekerm (Belgisch) ?

  1. technicus
  2. monteur

Gangbaarheid

  • Het woord technieker staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.