tennisser

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  tennisser    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ten·nis·ser
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van tennissen met het achtervoegsel -er
enkelvoud meervoud
naamwoord tennisser tennissers
verkleinwoord tennissertje tennissertjes

Zelfstandig naamwoord

detennisserm

  1. (beroep), (tennis) een man die tennis speelt, een tennisspeler
    • Björn Borg was een beroemde tennisser. 
Hyponiemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord tennisser staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
96 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.