teruggaan

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  teruggaan    (hulp, bestand)
  • IPA: /təˈrʏχaːn/
Woordafbreking
  • te·rug·gaan
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
teruggaan
ging terug
teruggegaan
klasse 7 volledig

Werkwoord

teruggaan

  1. ergatief naar het punt van vertrek gaan
    • Morgen ga je toch terug naar Nederland? 
     Ik bleef maar naar het all-you-can-eatbuffet teruggaan voor meer eten.[1]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord teruggaan staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
  2. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.