thuisploeg

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  thuisploeg    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • thuis·ploeg
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord thuisploeg thuisploegen
verkleinwoord - -

Zelfstandig naamwoord

dethuisploegv/m

  1. (sport) de ploeg die in eigen stadion of andere thuisbasis speelt

Gangbaarheid

  • Het woord thuisploeg staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.