tijdstroom
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: tijdstroom (hulp, bestand)
Woordafbreking
- tijd·stroom
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van tijd zn en stroom zn
| enkelvoud | meervoud | |
|---|---|---|
| naamwoord | tijdstroom | tijdstromen |
| verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de tijdstroom m [1]
- de voortgang van de tijd voorgesteld als een stroom
- ▸ Terwijl zij even uit de tijdstroom stapten, ging het verhaal van de mensheid verder.[2]
- ▸ Maar dat klopte niet helemaal, want ze zaten nu in een totaal andere tijdstroom.[2]
- ▸ Stond hij daarnet nog in de ononderbroken loop der dingen, nu, weggezonden voor een uur, was hij uit de tijdstroom gelicht en terzijde gezet in een volkomen los interval, zonder enige richting of eigen dynamiek evenzeer aan het toeval overgeleverd als een afgevallen blad aan de wind; en zo min als een stuk rivier, opgetild en naast de bedding gezet, los van bron en zee nog stromen kan, zo min stroomde de tijd waarin Zijne ed.[3]
- de manier waarop mensen gewoon zijn te denken en te redeneren in een bepaalde tijd
Synoniemen
- [2] tijdgeest
Gangbaarheid
- Het woord tijdstroom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- 1 2 Liu Cixin“Het einde van de dood” (2021), Uitgeverij Prometheus , ISBN 9789044645835
- ↑ “Gewassen vlees” (1994), Em. Querido's Uitgeverij , ISBN 9021479737
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.